Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Lees alles over wonen en lifestyle!
Lees alles over wonen en lifestyle!
Jaren terug was het schering en inslag dat je met je auto niet wegkwam omdat je de lampen had laten branden. Tegenwoordig gaat dat automatisch uit en ook weer aan. De verlichtingstechniek voor auto’s heeft zich in de jaren enorm ontwikkeld. Onvoorstelbaar dat dat begon met kaarsverlichting.
Kun je je voorstellen dat de eerste auto’s in 1890 met kaarsen of olielampen verlicht werden? De olielampen waaiden minder snel uit, maar het was natuurlijk niet echt doeltreffend. In 1900 kwam de sterkere carbidlamp zodat de automobilist zelf meer zicht op de weg had. De snelheden gingen immers omhoog en gezien worden was één, maar zelf meer zicht krijgen werd daarmee belangrijker.
Zo’n carbidlamp, in 1892 uitgevonden door Thomas Leopold Willson, werd in woningen gebruikt, op fietsen en bijvoorbeeld voor vuurtorenverlichting. Bij het verbranden van acetyleengas, dat ontstaat door een chemische reactie van calciumcarbid met water, ontstond er een fel wit licht. Het voordeel was dat deze manier van verlichting geen last had van regen en wind dus kon het ook op auto’s toegepast worden. Het nadeel was dat de lamp regelmatig moest worden bijgevuld met carbid en water en goed schoongemaakt moest worden.
Thomas Edison deed de carbidlamp vergeten toen hij de elektrische lamp uitvond. Het was niet direct je-van-het want de lamp, bestaande uit koolstof gloeidraad geplaatst in een vacuüm glazen bol, ging maar veertig uur mee en gaf niet meteen voldoende licht. Toen de gloeidraad vervangen werd door de wolfram werd die levensduur verlengd tot vijftienhonderd uur. De lichtopbrengst stond nog niet helemaal in verhouding, maar het was in ieder geval tien procent meer.
Vanaf 1915 kreeg de Ford Model T elektrische verlichting. Eerst alleen achter, vier jaar later ook in de koplampen. Vanaf 1920 werden dynamo’s voor elektrisch licht op auto’s met een benzinemotor aangebracht. In de jaren dertig staat de verlichting niet meer los op de carrosserie, maar wordt erin verwerkt.
Het was al een hele vooruitgang, maar de verlichting op de auto’s was in die jaren nog niet ideaal. Een naderende auto wilde zijn tegenligger nog wel eens met het licht verblinden. Daar kon iets aan gedaan worden door het toepassen van een parabolische reflector en een lens. In 1924 werd dit verbeterd door de uitvinding van de Bilux of Duplolamp met twee gloeidraden, één voor het gedimd licht en de ander voor het groot licht. Dat gedimde licht scheen meer op het wegdek dan recht vooruit. Het grootlicht scheen wel vooruit en op de omgeving en dat is nog zo. Het is echter nog altijd niet toegestaan om iemand te naderen met groot licht aan. Met de komst van genoeg straatverlichting is dat ook niet nodig.
De ontwikkeling van de autoverlichting is hiermee echter nog niet gedaan. In 1940 werd de sealed beam koplamp geïntroduceerd en in Amerika de standaard voor iedere auto. In 1960 volgen Europa en Japan. Dat houdt echter maar tien jaar stand vanwege de komst van de Duplo verwisselbare H4 halogeenlamp, met twee gloeidraden voor gedimd en grootlicht. Deze lamp ging veel langer mee en had een grotere lichtkracht dan de traditionele gloeilamp. In de jaren tachtig stapt ook Amerika over van de sealed beam lamp naar de Europese aerodynamische lampunit met een verwisselbare halogeenlamp.
Was H1 de eerste halogeenlamp geschikt voor auto’s, de H7-lamp is na de H4 een nog meer verbeterde versie. Een H1-lamp heeft één gloeidraad en kan ingezet worden als grootlicht, dimlicht of mistlamp. De H4-lamp heeft twee gloeidraden. In oudere auto’s komen ze nog voor. De H7-lamp gaat nog een stap verder en geeft tot wel dertig procent meer licht.
Het verschil tussen deze drie genoemde lampen? De respectievelijk 1-polige, 2-polige of 3-polige aansluiting. Daarmee weet je vaak nog niet of je bij vervanging de juiste lamp voor je auto te pakken hebt. Je kunt er in ieder geval vanuit gaan dat de meest moderne auto’s A7-lampen hebben, wat oudere auto’s hebben vaak nog een H4-lamp. De Ford KA heeft bijvoorbeeld een A4, de Mitsubishi Galant een A7.
Autoverlichting is enorm belangrijk en het is in de jaren negentig dat LEDlicht bij auto’s zijn intrede doet. Eerst alleen voor achterlichten en het derde remlicht, pas in 2004 werd het in koplampen toegepast.
De invoering van LEDlicht betekende een verbetering van de hoeveelheid licht (meer dan driehonderd lumen per Watt) en een langere levensduur als het wordt vergeleken met de traditionele gloeilamp en de latere halogeenlamp. Een bijkomend voordeel is dat zo’n lamp nauwelijks opgloeitijd nodig heeft. De traditionele gloeilamp heeft 0,3 seconden nodig om op te gloeien, bij LED verlichting is dat in minder dan een microseconde. Bij een noodstop op de snelweg bij honderd kilometer per uur wordt een voorganger met LED-remlichten dus 0,3 seconden eerder gezien, wat een ‘winst’ geeft van zo’n tien meter remafstand! Het is ook om die reden dat LED verlichting voor het (derde) remlicht verplicht werd gesteld. LED verlichting is echter nog geen gemeengoed. De meeste auto’s zijn uitgerust met halogeenverlichting en de H7 lamp.
Om goed te zien en gezien te worden zijn er wel in de loop der jaren meer regels gekomen om je als automobilist aan te houden. Er is een standaard voor het voeren van een hoeveelheid licht en bijvoorbeeld een zelfregelend koplampniveau. Dat laatste betekent dat de koplamp altijd zichzelf zo afstelt dat een tegenligger door dimlicht niet verblind kan worden. Een volgeladen auto helt achterover en daardoor zou het dimlicht een ander kunnen hinderen, wat in dit geval ondervangen wordt.
Dat verlichting enorm belangrijk is, is overbodig te zeggen. Daarom blijft het belangrijk altijd op zoek te gaan naar een nog meer verbeterde versie van de verlichting op een auto. Wat begon met carbid en gloeilampen werd opgevolgd door de halogeenlamp en inmiddels is er de LEDlamp.
Hoe het ook zij, het is altijd belangrijk het juiste licht te voeren en te zorgen dat de autolampen het doen. Hier een aantal regels over het voeren van autolicht, aangegeven door de ANWB.
Kapotte lamp
Heb je slecht licht of is er een lamp kapot? Je riskeert een boete van tussen de negentig en honderdveertig euro.
Extra lamp
Als je door de politie staande wordt gehouden vanwege een kapotte lamp is de enige manier om onder een boete uit te komen aantonen dat je reservelampjes bij je hebt en de kapotte lamp direct kunt vervangen.
Extra licht
Als je meer licht binnen de auto aandoet, kun je daarvoor worden beboet omdat het andere weggebruikers kan hinderen en in verwarring kan brengen. Ook daarvoor kun je honderdveertig euro boete krijgen.
Mist
Bij mist doe je mistlampen aan. Die zijn heel fel en daarom is het niet oké deze aan te doen als er geen mist is. Boete: honderdveertig euro.
Seinen
Ook wel eens met je licht geknipperd om iemand te waarschuwen dat hij zijn grootlicht nog aan had of dat er een snelheidscontrole aankomt? Mag niet! Je kunt er een boete voor krijgen van negentig euro.